Klederdracht

In de provincie Fryslân zijn meerdere folkloristische dansgroepen actief. De verschillende groepen hebben elk hun eigen kostuums. Deze kostuums dragen kenmerken uit de streek waar de groep vandaan komt en vinden hun oorsprong rond 1860. De Eastergoa Skotsers onderscheiden zich door de keuze voor het Fries kostuum zoals dat werd gedragen in de periode 1820 – 1840.

Alle kostuums die gedragen worden zijn met de hand gemaakt en bestaan uit louter natuurlijke stoffen zoals katoen en zijde.

Kostuum voor de vrouw

Binnen de Eastergoa Skotsers bestaat er een grote verscheidenheid aan kostuums voor vrouwen. Doordat er gekozen is voor een periode van 20 jaar, is zichtbaar dat ook in die periode de kleding aan mode onderhevig was. Maar daarnaast heeft men in deze periode ook bepaalde tradities van het Friese kostuum behouden. Dit betekende dat er vele variaties waren in de kostuums.

Het kostuum voor de vrouw is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Vrouwen dragen ondergoed, een rok en daarboven een zogenoemd ‘jak’ (bovenstuk dat reikt tot over de heupen). Ook dragen de vrouwen een schort om de taille en een ‘tipdoek’ over de schouders. Om het geheel af te maken dragen vrouwen een oorijzer met floddermuts en mogelijk enkele sieraden.

Het duidelijkste verschil in het kostuum voor de vrouw is te vinden in de mouwen van het jak. Deze verschillen worden getoond op de foto’s.

Ondergoed

Niet zichtbaar voor de toeschouwers is het ‘lijfgoed’ (ondergoed). Dit bestaat uit een witte katoenen onderbroek tot over de knie en een witte onderrok. Beide delen zijn afgezet met kant en voorzien van bandjes om ze te kunnen vaststrikken in de taille.

Tot slot dragen de vrouwen witte katoenen (knie-)kousen, in zwart leren schoenen voorzien van een zilveren gesp.

Hoofdtooi

Bijzonder aan het Friese kostuum is de hoofdtooi voor de vrouw. Dit bestaat uit verschillende onderdelen. Over het opgebonden haar komt een witte muts, afgewerkt met een gebreide of gehaakte rand. Hierover wordt een zwarte muts gedragen waarop het oorijzer wordt geplaatst.

Het oorijzer zoals dat wordt gedragen door de Eastergoa Skotsers is van zilver en kent twee versies: een smalle en een brede.

De smalle oorijzers hebben zogenaamde vogelkop knoppen, het brede oorijzer is voorzien van potknoppen.

Over het oorijzer wordt een witte floddermuts gedragen. Deze soepel vallende muts is gemaakt van tule en voorzien van een kanten rand en de lengte kan variëren. Om deze floddermuts te bevestigen worden speciale lange zilveren mutsspelden gebruikt.

            

Sieraden

De vrouwen kunnen verschillende sieraden dragen, vaak een armband en een halsketting. Deze kunnen van goud, granaat, bloedkoraal of git zijn. Om de ‘tipdoek’ te bevestigen dragen de vrouwen een zilveren of gouden doekspeld. Aan de schort hangt vaak nog een zilveren beugeltas (zijde of damast) aan een zilveren ketting en haak. Daarnaast wordt vaak een chatelaine gedragen

Kostuum voor de man

Ook het kostuum voor de man is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Zij dragen een ‘baitsje’ (jasje), gemaakt van katoenen damast. Dit ‘baitsje’ is voorzien van knopen, die van dezelfde stof kunnen zijn, maar ook van been, tin of zilver. Onder het ‘baitsje’ draagt de man een linnen hemd, met een geborduurde kraag en manchetten. De kraag en manchetten worden gesloten door zilveren knopen.

Om de hals wordt een katoenen of zijden effen sjaaltje geknoopt. De kleur van dit sjaaltje past bij de kleur van het kostuum.

             

Flapbroek

De broek die de mannen dragen is een zogenaamde ‘flapbroek’. Deze is gemaakt van zwart fluweel en heeft een flap aan de voorzijde, voorzien van knopen. De broek komt tot over de knie en wordt daar gesloten met een zilveren gesp.

De mannen dragen gebreide wollen kniekousen. De schoenen zijn zwart en voorzien van een zilveren gesp. Op het hoofd dragen de mannen een zwarte hoed, die bekend staat als ‘biedermeier’. Ook deze is voorzien van een zilveren gesp.

Tenslotte dragen de meeste mannen een zilveren zakhorloge aan een ketting met signetten